De Profetie in de Thora
Moslims geloven dat de komst van Mohammed in de Thora is verkondigd. Dit feit wordt in de Koran en de Hadith ook onderstreept;
Koran 7:157
"Degene die de Boodschapper volgen, de ongeletterde profeet, die zij beschreven zullen vinden in de Thora en het Evangelie…."
"Mijn naam is Mohammed in de Koran, Ahmad in het Evangelie, en Ahyed in de Thora." (Mohammed)
Mohammed: De Profeet zoals Mozes
Deuteronomium 18:18
"Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in zijn mond geven, en hij zal tot hen spreken alles, wat Ik hem gebieden zal."
Volgens christenen is Jezus deze Beloofde Profeet.
Alvorens we dit vers uitéén gaan zetten, willen we eerst uit het vers de volgende punten naar voren halen, namelijk;
2.God zal Zijn woorden in zijn mond geven
3.De Beloofde Profeet zal alles spreken wat God hem zal gebieden
4.De Beloofde Profeet zal zoals Mozes zijn
We zullen nu deze punten hierna uitvoerig behandelen.
De profetie van Deuteronomium 18:18 vertelt ons, dat Mozes over een wetgevende profeet profeteerde, die na hem zou verschijnen en uit de broederen van de Israëlieten zou voortkomen. We lezen dit uit de zinsneden ‘als u’ en ‘uit het midden hunner broederen’.
Met de meervoudsvorm “hunner” wordt verwezen naar de Israëlieten. Maar wie zijn de broederen van de Israëlieten?
We lezen het volgende:
Deuteronomium 15:12
Wanneer uw broeder, een Hebreër of een Hebreïnne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan.
Uit bovenstaand vers kunnen we concluderen dat de Thora met "broederen" naar Hebreeuwse personen verwijst, dus naar de nakomelingen van Abraham.
Want ook de Edomieten, de nakomelingen van Ezau worden "broederen" van de Israëlieten genoemd. Deuteronomium 2:4
En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.
Deuteronomium 2:8
Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.
Verder wordt in de Thora Abraham een Hebreër genoemd.
Genesis 14:13Toen kwam er een, die ontkomen was, en boodschapte het aan Abram, den Hebreër, die woonachtig was aan de eikenbossen van Mamre, den Amoriet, broeder van Eskol, en broeder van Aner, welke Abrams bondgenoten waren.
Als we de Thora verder lezen, dan zien we dat Abraham twee zonen had, waarvan Ismaël de eerstgeborene en Izak de jongste is.
Genesis 25:8-9En Abraham gaf den geest en stierf, in goeden ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd tot zijn volken verzameld. En Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem, in de spelonk van Machpela, in den akker van Efron, den zoon van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is.
Het Israëlitische volk is een nakomeling van Izak, terwijl het Arabische volk een nakomeling is van Ismaël.
De Israëlieten, het volk van Mozes, en de Arabieren, het volk van Mohammed, zijn broederen van elkaar en daarmee neven.
De Thora noemt daarom ook logischerwijze de nakomelingen van Izak ‘de broederen' van Ismaël.
En hij (Ismaël) zal een woudezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen.
Genesis 25:18
Hij (Ismaël) heeft zich nedergeslagen voor het aangezicht van al zijn broederen.
Zoals we weten was Mozes een Israëliet. Net zoals Jezus dat ook was.
Mohammed was daarentegen een Ismaëliet en daarom is hij een broeder van de Israëlieten. Jezus is niet hun broeder, want hij was één van hen.
In de betreffende tekst staat ook dat de Beloofde Profeet “uit de broederen” van de Israëlieten zal komen en niet uit de Israëlieten.
Met de zinsnede 'uit het midden' wordt er bedoelt dat de Profeet geen onbekend persoon binnen zijn volk zal zijn.
De familie, afkomst en het karakter van de Profeet zal dus bij zijn volk bekend zijn.
En zij verbaasden zich dat er een waarschuwer uit hun midden tot hen was gekomen. En de ongelovigen zeiden: "Dit (Mohammed) is een liegende tovenaar!
Koran 3:164
Voorwaar, God heeft de gelovigen een gunst bewezen, daar Hij een boodschapper uit hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt, hen loutert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, hoewel zij voordien duidelijk dwaalden.
Verder zegt de profetie van Deuteronomium dat God Zijn woorden in de mond van de Beloofde Profeet zal geven.
Hier is sprake van een traditionele openbaring (zie o.a. Jesaja 51:16 en Jeremia 1:9).
Van Mohammed is bekend, dat hij via aartsengel Gabriël openbaringen kreeg van God. Een feit wat niet het geval was bij Jezus.
Natuurlijk geloven wij dat Jezus een boodschapper van God was, we ontkennen dat niet, maar wat wij duidelijk willen maken is dat Jezus niet continu een openbaring van God heeft ontvangen die hij vervolgens in opdracht van God weer aan zijn volk moest doorgeven. En dit is juist wat Deuteronomium 18:18 duidelijk maakt.
We zullen dit aan de hand van voorbeelden uit de Bijbel en de Hadith verduidelijken.
Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal, of niet. En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk.
Al-Harith ibn Hisjaam was één van de vroegste bekeerlingen tot de islam. Hij vroeg de Profeet hoe hij de openbaringen ontving.
De Profeet antwoordde: “Soms komt zij tot mij als een klokgelui; dat is voor mij de moeilijkste. En het geklingel houdt op, wanneer ik alles heb onthouden. Soms verschijnt de engel mij in de gedaante van een man; hij spreekt tegen mij en ik onthoud wat hij zegt.”
Verder lezen we uit de Hadith dat de Profeet het heel erg moeilijk had om deze vorm van openbaring op te nemen.
Hij zeide daarover het volgende: “ Elk keer wanneer het tot mij kwam, dacht ik dat ik dood ging.”
Ook wijst God in de Koran op dit feit;
Beweeg uw tong er niet mede om de openbaring haastig op te nemen. Het verzamelen en het verkondigen er van rust op Ons. Wanneer Wij de Openbaring verkondigd hebben volg dan de verkondiging.
Daarom geldt de zinsnede "Ik zal Mijn woorden in zijn mond geven" voor Mohammed en niet voor Jezus.
Het volgende punt is "hij zal tot hen spreken alles, wat Ik hem gebieden zal".
Hier wordt duidelijk gemaakt dat de Beloofde Profeet de woorden van God uit zal spreken die door God zijn geboden.
We slaan nu het woordenboek Van Dale open en lezen daar het volgende;
1 de baas zijn; heersen
2 bevelen, gelasten
Het woord 'gebieden' kunnen we dus ook lezen als 'bevelen' en 'opdragen'.
God gebiedt, door 'zeg', Mohammed wat hij aan de mensen moet zeggen. Daarvan vinden wij in de Koran legio aan verzen.
We zullen slechts enkele verzen uit de Koran als voorbeeld tonen.
Zeg: "Al wie een vijand van Gabriël is" - want waarlijk, hij openbaarde het op Gods bevel aan uw hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, een leidraad zijnde en een blijde mare voor de gelovigen.
Koran 2:136
Zeg: "Wij geloven in God en in hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen tot Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob en de stammen werd nedergezonden en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven en in hetgeen aan alle andere profeten werd gegeven door hun Heer. Wij maken geen onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij ons.
Koran 2:139
Zeg: "Twist gij met ons omtrent God, terwijl Hij uw Heer en onze Heer is? En voor ons zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem alleen zijn wij oprecht toegewijd.
Koran 2:215
Zeg hen: "Welke rijkdom gij ook weggeeft, het moet zijn voor ouders, naaste verwanten, wezen, behoeftigen en reizigers. En welke weldaad gij ook doet - God weet het goed.
Koran 3:12
Zeg tot de ongelovigen: "Gij zult worden terneergeslagen en in de hel worden verzameld, dit is een kwade rustplaats.
Koran 3:15
Zeg: "Zal ik u over iets beters inlichten dan over dit alles?" Voor degenen, die God vrezen, zijn er tuinen bij hun Heer, waar doorheen rivieren stromen; daar zullen zij vertoeven en voor hen zijn reine metgezellen, alsmede Gods welbehagen. En God ziet Zijn dienaren.
Koran 3:29
Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of onthult, God weet het en Hij weet wat in de hemelen en op aarde is. God heeft de macht over alle dingen.
Koran 3:31
Zeg: "Indien gij God liefhebt, volgt mij, God zal u liefhebben en uw zonden vergeven. God is Vergevensgezind, Genadig."
Koran 3:32
Zeg: "Gehoorzaamt God en de boodschapper", maar als zij zich afwenden, dan heeft God de ongelovigen niet lief.
Koran 3:64
Zeg: "O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan God aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten God." Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: "Getuigt, dat wij Moslims zijn."
Wij vinden het geen toeval dat Jezus zegt dat de Geest niet uit zichzelf zou spreken.
Johannes 16:13“..want hij zal van zichzelven niet spreken, maar zo wat hij zal gehoord hebben, zal hij spreken, en de toekomende dingen zal hij u verkondigen.”
Zoals Deuteronomium 18:18 ons duidelijk maakt, zou God Zijn woorden in de mond van de Profeet geven en hem gebieden dat over te brengen aan de mensen. Het zal wellicht vreemd klinken, maar in de Evangeliën zien wij nergens een spoor van geopenbaarde woorden van God aan Jezus, die hij dan vervolgens weer aan de joden kenbaar moest maken. De Evangeliën geven slechts een kort verslag over het sociale leven van Jezus weer, van hoe hij in bepaalde situaties handelde en sprak.
Verder zegt God in Deuteronomium 18:18, dat de Beloofde Profeet "zoals Mozes" zal zijn. Maar hoe ben je zoals Mozes?
Nu zullen christenen zeggen; "Mozes was een Israëliet en Jezus ook". Maar dit is toch geen argument?
Tussen Mozes en Jezus zijn er ruim vijftig profeten heengegaan, waaronder Elia, Elisa, David, Salomo, Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Habakuk, Jona, Amos, Hosea etc. Ook zij waren allemaal Israëlieten en profeten. Waarom spreekt God niet over één van hen maar perse over Jezus?
Een ander argument van veel christenen is het feit, omdat het simpelweg in het Nieuwe Testament zo staat.
Sinds wanneer is een bewering van een boek een bewijs of een argument tegen mensen die er niet in geloven?
Als dit de manier van bewijsvoering zou zijn, dan zouden christenen Mohammed ook als Gods boodschapper moeten erkennen, want de Koran is daar heel duidelijk over.
Van Mozes is bekend, in tegenstelling tot overige Israëls profeten, dat hij twee fundamenteel onderscheidende kenmerken had.
Zo was Mozes de leider van het Israëlietische volk en tevens ook een wetgevend profeet.
Deze twee kenmerken zijn voor Mozes uniek onder de profeten van Israël. Immers, Israël kent geen ander profeet die zoals Mozes is.
De Thora sluit uit dat er uit Israël ooit een Profeet kan opstaan die zoals Mozes zal zijn.
En er stond geen profeet meer op in Israël, gelijk Mozes, dien de HEERE gekend had, van aangezicht tot aangezicht.
Mozes ontving de wet van God en paste dat ook toe bij zijn volk. Ook de Thora en het Evangelie wijzen op dit feit.
Exodus 24:12Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven, en de wet, en de geboden, die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen.
Johannes 1:17
Want de wet is door Mozes gegeven..
De verkondiging van een nieuwe wet staat gelijk met de inluiding van een nieuwe beweging, een nieuwe natie.
De Beloofde Profeet die in Deuteronomium 18:18 wordt aangekondigd zal dus geen gewone leraar of een hervormer zijn maar iemand die een omvattende leer geeft, die zowel grondbeginselen alsook de uitvoerende regels inhoudt. Zonder een dergelijk leer, kan geen natie in het leven worden geroepen.
Een profeet die geen nieuwe wet brengt, heeft slechts de taak om een bestaande wet uit te leggen en deze nader toe te lichten.
In het Evangelie lezen wij het volgende.
Mattheüs 5:17-19Meent niet, dat ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.
Zoals Jezus ook duidelijk maakt, behoorde het ontbinden van de Mozaïsche wet niet tot zijn zending. Ook hier zijn wij dat de vervulling van de profetie van Deuteronomium 18:18 niet bij Jezus is volbracht.
Wij zullen nu, tot slot, uitleggen waarom Mohammed "zoals Mozes" is en Jezus niet.
• Volgens christenen is Jezus (de mensgeworden) God. Mozes en Mohammed zijn slechts een mens.
• Volgens christenen is Jezus ook de zoon van God. Mozes en Mohammed zijn slechts een profeet.
• Volgens christenen maakt Jezus onderdeel uit van de Drieëenheid. Mozes en Mohammed niet, zij hebben nooit zoiets verkondigd en wezen juist uitdrukkelijk op de éénheid van God.
• Volgens christenen is Jezus vrij van zonde. Dit geldt volgens hen niet voor Mozes en Mohammed.
• Volgens christenen is Jezus de Messias. Mozes en Mohammed niet.
• Volgens christenen zal Jezus terugkomen. Mozes en Mohammed niet.
• Volgens christenen stierf Jezus voor de zonde van de mensen. Mozes en Mohammed niet, zij verkondigden juist dat elk mens zelf verantwoordelijk was voor zijn daden.
• Volgens christenen stond Jezus op uit de dood. Mozes en Mohammed niet.
• Volgens christenen maakte Jezus een hemelvaart. Volgens hen hebben Mozes en Mohammed geen hemelvaart ervaart.
• Volgens christenen is Jezus verwekt door de Heilige Geest en is hij uit een maagd geboren. Dit geldt niet voor Mozes en Mohammed, want zij hadden een vader en een moeder.
• Volgens christenen zit Jezus nu in de hemel (na een hemelvaart). Mozes en Mohammed niet (ze zijn begraven).
• Mozes en Mohammed waren beiden een wetgever en brachten Gods wetten als leidraad voor het leven. Volgens christenen was dat volgens Jezus niet nodig en alleen geloven was voldoende. Daarom dat de meerderheid van de christenen niet besneden zijn en ook varkensvlees nuttigen.
• Mozes en Mohammed waren beiden de leider van hun volk. Zij werden door hun volk erkend als gezaghebbend persoon. Jezus daarentegen niet.
• Mozes en Mohammed straften beiden hun volgelingen wanneer zij Gods wetten overtraden. Dit geldt absoluut niet voor Jezus.
• Mozes en Mohammed waren getrouwd en hadden ook kinderen. Beiden waren vader en hadden een familie. Jezus was daarentegen nooit getrouwd en zijn hele leven lang maagd.
• Mozes en Mohammed spraken rechtstreeks met God. Mozes toen hij de Thora ontving en Mohammed tijdens de Mi'raj (Hemelvaart). Van Jezus is zoiets niet bekend.
• Mozes en Mohammed ontvingen hun openbaringen op een berg (Sinaï en Noer). Van Jezus is zoiets niet bekend.
• Mozes en Mohammed ontvingen openbaringen over de schepping van de hemel en de aarde en van de eerste mensen (Adam en Eva). Jezus ontving geen dergelijk boodschap.
• Mozes en Mohammed ontvingen openbaringen over het leven van aartsvaderen en de vroegere profeten (van Adam, Noach en de zondvloed, Abraham en zijn offerzoon, levensverhaal van Jakob en de Israëlieten etc.). Jezus ontving geen dergelijk boodschap.
• Mozes en Mohammed streden tegen hun vijanden en overwonnen hen uiteindelijk. Dit geldt niet voor Jezus.
• Mozes en Mohammed stierven beiden aan een natuurlijke dood; zij werden niet vermoord. Volgens de Evangeliën werd Jezus door de Romeinen geëxecuteerd.
• Mozes en Mohammed waren beiden wees. Zij groeiden op tot volwassen leeftijd zonder hun ouders. Jezus werd grootgebracht door zijn ouders.
• Mozes en Mohammed hebben nooit in het heilige land geleefd. Na hun dood hebben hun volgelingen het heilige land veroverd. Dit geldt niet voor Jezus die in het heilige land is geboren en getogen en ook daar is gestorven.
• Mozes en Mohammed moesten gedwongen emigreren. Mozes naar Midian en Mohammed naar Medina. Jezus hoefde niet te emigreren.
• Mozes en Mohammed zijn beiden uiteindelijk door hun volk erkend als profeet. Jezus daarentegen niet.
• Mozes en Mohammed traden op tegen de vergoddelijking van een mens. Mozes tegen de Godheid van de Farao en Mohammed tegen de Godheid van Jezus. Dit geldt niet voor Jezus, daar het juist enerzijds het christendom Jezus in die situatie heeft gebracht en anderzijds Jezus tijdens zijn optrede ook nooit de Romeinen heeft aangesproken, noch heeft gewaarschuwd voor het dienen van afgoden en hun dwaling.
• Zowel Mozes en Mohammed lieten joden terechtstellen die tegen hen/God rebeleerden. Jezus niet.
• Jezus was een volgeling van Mozes en in zijn tweede komst zal hij een volgeling zijn van Mohammed. Ook daarom is Mohammed zoals Mozes en is Jezus niet zoals Mozes.
Er zijn christenen die beweren dat de voorwaarden voor om een "Profeet zoals Mozes" te zijn in de verzen van Deuteronomium 34:10-11 zouden staan.
Volgens hen zou Mohammed niet voldoen aan de voorwaarden van dit vers, waardoor hij de Beloofde Profeet van Deuteronomium 18:18 niet kan zijn.
Zij beweren dat Mohammed nooit God heeft gekend van aangezicht tot aangezicht, noch tekenen en wonderen heeft laten zien. Maar laten we eens kijken wat het vers zegt en daarna dit met bronnen uitleggen.
Deuteronomium 34:10-11
En er stond geen profeet meer op in Israël, gelijk Mozes, dien de HEERE gekend had, van aangezicht tot aangezicht, in al de tekenen en de wonderen, waartoe hem de HEERE gezonden heeft, om die in Egypteland te doen aan Farao, en aan al zijn knechten, en aan al zijn land;
Uitgaande van het bovenstaande vers worden dan de volgende voorwaarden gehanteerd;
1. De Profeet moet God kennen van aangezicht tot aangezicht;2. En de Profeet moet tekenen en wonderen laten zien
We moeten helaas christenen weer teleurstellen dat Mohammed aan beide voorwaarden voldoet.
Mohammed zag en sprak tot God van aangezicht tot aangezicht tijdens de Mi'raj (Hemelvaart) en liet ook vele tekenen en wonderen zien.
Een aantal verwijzingen hiernaar in de Koran en Hadith:
"Verheerlijkt is Hij Die ’s nachts Zijn dienaar (Mohammed) van de Al-Masjid al-Haram (de Gewijde Moskee te Mekka) naar de Verste Moskee heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving gezegend hebben opdat Wij hem Onze Tekenen kunnen laten zien. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende."
Koran 53:7-18
"En hij staat aan de hoogste horizon. Hij naderde en kwam steeds nader. En werd als de spanning van twee bogen, Ja, nog dichter bij, En Hij (God) openbaarde aan Zijn dienaar hetgeen Hij wilde openbaren. Het hart loog niet over wat het zag. Wilt gij dan met hem redetwisten over hetgeen hij heeft gezien? En voorzeker, hij zag hem ook bij een andere nederdaling. Bij de Lotusboom waar niemand voorbij mag gaan, waarnaast de Tuin van Verblijf is. Toen het Goddelijke Licht de Lotusboom overstraalde wendde zijn oog zich niet af, noch ging het de grens te buiten. Voorwaar, hij zag de grote tekenen van zijn Heer."
Koran 54:1-3
Het Uur is nabij, en de Maan is opengespleten.
Maar als zij (de ongelovigen) een teken zien wenden zij zich er van af en zeggen: "Een voortdurende toverkunst."
Zij verloochenen en volgen hun eigen begeerten. Maar elke verordening (Gods) zal plaats hebben.
Abdullah ibn Mas'ud overleverde (Book 039, Number 6726, Sahih Muslim) het volgende:
"Terwijl wij samen met de Boodschapper van God in Mina waren, spleet de maan zich in twee stukken.
Het ene deel kwam te liggen aan de linkerkant en het andere deel aan de rechterkant van de berg.
De Profeet zei dan tegen ons "Wees getuige voor dit."
Yazid bin Abi Ubaid overleverde (Sahih al-Bukhari 4206) het volgende:
"Ik zag een wond in Salama's been en zei tegen hem: "O Abu Muslim! Wat is deze wond?" Hij zei: "Dit werd mij toegebracht op de dag van Khaibar en de mensen zeiden: 'Salama is gewond.' Toen ging ik naar de Profeet en hij pufte zijn speeksel er driemaal in de wond, en sindsdien heb ik er tot dit uur geen pijn meer van gehad."
Ibn Mas‘ūd overleverde (al-Bukhari 3579, at-Tirmidhi 3633) het volgende:
"We waren eens met de Boodschapper van God op reis en ons water raakte op. Hij zei: "Breng me het resterende water." De mensen gaven hem een vat met water, waar hij vervolgens zijn handen in plaatste en zei: "Kom, haal het gezegende zuiveringswater en alle zegeningen zijn van God."
Ik zag het water tussen de vingers van de Profeet stromen. Inderdaad, we hoorden ook het voedsel dat God verheerlijkte terwijl het door hem werd gegeten."
Anas ibn Malik overleverde (al-Bukhari 5742) het volgende:
"Een man kwam naar de Profeet op vrijdag terwijl hij een preek hield in Medina. De man zei: "Er is geen regen, dus roep alstublieft uw Heer aan om ons te zegenen met regen." De Profeet keek naar de lucht toen er geen wolken waren en hij riep God aan om regen. Wolken begonnen zich samen te pakken en het regende totdat de valleien van Medina overstroomden met water. Het bleef regenen tot de volgende vrijdag. Toen stond een andere man op terwijl de Profeet een preek hield en hij zei: "We zijn aan het verdrinken, dus roep alstublieft uw Heer aan om het ons te onthouden."
De Profeet glimlachte en zei drie keer: "O God, laat het om ons heen regenen en niet op ons." De wolken begonnen zich over Medina naar rechts en links te verspreiden, en het regende rond Medina en niet op Medina. God toonde hun het wonder van zijn Profeet en zijn reactie op zijn smeekbede."
Jabir bin Abdullah overleverde (al-Bukhari 3576, 4152, 5639) het volgende:
"De mensen werden erg dorstig op de Dag van Hoedaybiya. Er was een kleine pot met wat water voor de Profeet en hij merkte dat de mensen naar hem toe snelden toen hij klaar was met het uitvoeren van zijn rituele wassing ermee.
De Profeet vroeg hun: "Wat is er gebeurd?" Ze zeiden: "We hebben geen water voor de wassing of drinken." De Profeet plaatste zijn handpalm in die pot, en het water begon als veren tussen zijn vingers omhoog te stromen. Hij zei: "Allen die wassing zoeken, kom naar voren; de zegen is van God.” Jābir zei: "We dronken allemaal en verrichtten wassing uit die pot, en het kon me niet schelen hoeveel ik dronk, want ik wist dat het gezegend was." Een verteller vroeg aan Jābir: "Met hoeveel waren jullie?"
Hij zei: "Zelfs als we met honderdduizend waren geweest, zou het voor ons voldoende zijn geweest, maar we waren met vijftienhonderd."
Abu Sa'id al-Khudri (612 - 693) overleverde het volgende:
"Op een dag toen een herder zijn schapen aan het weiden was in al-Harrah (een berg met zwarte stenen naast Medina), kwam een wolf een van zijn schapen eten.
De herder stond tussen de wolf en de schapen, om de schapen te beschermen van de wolf. De wolf ging op zijn staart zitten en sprak tot de herder. Hij zei: "Vrees je God niet? U weerhoudt mij van het levensonderhoud dat God voor mij heeft bereid.” De herder zei: "Wat een wonder! Een wolf die op zijn staart zit, spreekt met de spraak van mensen!" De wolf zei: "Laat me je iets verbazingwekkenders vertellen. De Boodschapper van God is tussen de twee Harrahs en vertelt de mensen over het nieuws van de vorige naties." De herder nam zijn schapen en ging naar Medina en legde zijn spullen op een plaats in Medina en ging naar de Profeet, en vertelde hem over het verhaal van de wolf. De Profeet ging naar de mensen en zei tegen de herder: "Sta op en vertel hen wat je hebt gezien." De herder vertelde de mensen wat de wolf had gezegd.
De Profeet zei: "Deze herder zei de waarheid. Weet dat een van de tekenen van de Dag des Oordeels is dat de wilde beesten tot de mensen zullen spreken. Bij God, Degene die mijn ziel beheerst, de Dag des Oordeels zal niet plaatsvinden totdat de beesten tot de mensen spreken."
Ook volgens de Koran is Mohammed "gelijk Mozes", want het zegt;
Koran 73:15"Waarlijk, Wij hebben tot u een boodschapper gezonden, die getuige is, gelijk Wij een boodschapper tot Farao zonden."
We zien dat God Mohammed met Mozes vergelijkt en hen daarbij ook aan elkaar gelijk stelt.
We hebben nu Deuteronomium 18:18 volledig behandeld. We kijken nu één vers verder en lezen het volgende.
Deuteronomium 18:19En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken.
Ook in het Evangelie is er verwijzing naar het bovenstaand vers. Jezus verlaat zijn volk en zij kunnen Jezus' terugkomst niet zien totdat zij roepen..
Mattheüs 23:39
...Gezegend is hij, die komt in den Naam des Heeren!
Het is opmerkelijk dat elk hoofdstuk van de Koran begint met de opening “Bismillah ir-Rahman ir-Rahiem", in het Arabisch: بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ, hetgeen "In de Naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle" betekent.
Want Hij “die komt in den Naam des Heeren” (Mattheüs 23:39) is Diegene die “zoals Mozes” (Deuteronomium 18:18) is.